Schilderij: Drieluik. Olieverf op canvas. De lijst is geïntegreerd met de afbeelding.
Dit schilderij is autobiografisch. Het vertelt over mijn periode op het internaat. Eigenlijk was het een observatietehuis voor jongens die om wat voor reden ook door de kinderbescherming hier terecht kwamen. Nu zou dat jeugdzorg zijn.
Het schilderij is ontstaan uit een steeds terugkerende vraag; Wat schilder je nou? Portret, stilleven of landschap? Abstract kwam nooit in de vraagstelling voor. Ik zag er waarschijnlijk niet abstract genoeg uit.
Met een soort van humoristische baldadigheid heb ik een schilderij geschilderd dat zowel een portret als een stilleven als een landschap bevatte. Een enkel ‘ja’ zou dan voldoende antwoord zijn.
Het schilderij heeft echter een veel grotere impact op mij gehad, dan het korte antwoord waarvoor het oorspronkelijk bedoeld was. Het verteld over mijn jeugd die niet al te rooskleurig verlopen is.
Klik op de ‘knop’ hieronder en er verschijnt uitleg bij elk onderdeel van dit schilderij.
Anders dan gewoonlijk is het schilderij in opbouw van rechts naar links geschilderd. Toch begint de uitleg met het portret dat eigenlijk een zelfportret is.
Het portret. (Zelfportret)
Het portret in het schilderij vertelt over mijn begintijd op het internaat, en de situatie waarin ik verkeerde.
Als een zeer in zichzelf gekeerd iemand kwam ik op het internaat. Ik was bang van de wereld om mij heen, bang van het onbekende. Het portret hierboven is geschilderd op basis van een zwart-wit pasfotootje.
De uitdrukking op het gezicht verraad niet veel zelfvertrouwen en straalt geslotenheid uit. Met dat als bagage kwam ik op de “Schalmen”, de naam van het tehuis.
Het gebouw had drie gedeelten die de namen ‘Fase 1’, ‘Fase 2’ en ‘Fase 3’ droegen. Gelukkig betrof het hier niet de laatste levensfases al moest je wel door alle Fases heen. Mijn start was dus begrijpelijk in ‘Fase 1’.
De kamertjes voor de pupillen waren ongeveer 2 x 3 meter, en hadden elk een ingebouwde kast, wastafel, tafeltje, bed en een asbak. Keek je door ‘mijn’ kamertje naar buiten dan zag je dennenboompjes met op de achtergrond het huis van Rinus. Rinus de tuinman had een dochter, maar die mocht niet omgaan met jongens van het ‘gesticht’, zoals hij het internaat noemde.
Je begrijpt, alleen al op het internaat zitten bezorgde je een stempel.
Het stilleven.
Het stilleven vertelt wat over het leven op het internaat. Er was in je kamer een tafeltje met formica blad. Het kopje met het lepeltje hoorde ook bij het internaat.
In mijn tijd was de rockgroep Yes erg in de picture, de hoezen van hun lp’s werden gemaakt door de kunstenaar Roger Dean. Daarom hangt er een afbeelding van deze Roger Dean. De zak met prei is er enkel om de natuurlijke overgang met het landschap te versterken.
De witlof heeft echter een andere betekenis. Een van mijn lotgenoten verzon altijd bijnamen. Zo had ik een bijnaam ‘witlof’ gezien mijn nogal bleke uiterlijk. Het was niet mijn enige markering, ‘Hap zuurkool’ was een andere. Deze naam had ik te danken aan het prille ontwaken van de baardgroei op mijn kin. Op de glazen pot is er dat etiket.
Het was met deze twee bijnamen niet afgelopen. Weldra kreeg ik de bijnaam ‘Witte tor’. Wit vanwege mijn uiterlijk en de tor had betrekking op mijn voetbaltalenten. Ik heb korte benen maar kon er wel rap mee uit de voeten. In het latere leven zijn mij de bijnamen bespaard gebleven.
De tube tandpasta geeft een bijzonder aspect aan van het leven op het internaat. Het geval wilde dat je geen spijkers in de muur mocht slaan om bijvoorbeeld posters op te hangen. De inventiviteit van sommige jongens leidde ertoe dat de posters met tandpasta aan de muur werden geplakt. Dat was geen uitzondering.
Zo kon het dus gebeuren dat je een kamer toegewezen kreeg waar de muren wemelden van de witte vlekken. Vandaar de witte vlekken op de muur.
Genoeg stof dus om er een stilleven van te bouwen.
Het landschap.
Het landschap is een fictief landschap. Het heeft een meer symbolische waarde. Langs het internaat liep het Wilhelminakanaal, en verder waren er ook andere plaatsen in Tilburg waar water was. Water is iets wat mij nog steeds trekt.
Het landschap opent het schilderij als het ware. Van het gesloten portret, de begintijd, gaat het naar het langzaam openen van mij ten opzichte van mijn omgeving. Dat was nodig omdat je na het internaat op kamers kwam te wonen. Ik ging toen ook naar de kunstacademie.
Wanneer je terugkijkt op het schilderij ‘In de ochtend’ dan is er die poster met het schilderij ‘American Gothic’. Deze loopt mee in het kleurverloop van de muur.
Toch ziet de poster er niet raar uit. Dat komt doordat de kleuren in dat schilderij onderling een veel grotere invloed hebben op het oog. Toch is er wel degelijk het verloop in toegepast. Hier geldt weer dat je de dingen ziet op basis van de dingen die je niet ziet.
Het schilderij ‘Drieluik’ is geheel gebaseerd op dit principe. De ‘eigen’ kleuren van de dingen op het schilderij hebben een veel grotere visuele invloed dan het lichtverloop dat door het schilderij is heen geschilderd. Bij het schilderij van Roger Dean vindt hetzelfde plaats als bij ‘American Gothic’ in het schilderij ‘In de ochtend’. Om de werking van het lichtverloop extra te verhullen is in de lijst het lichtverloop ook geschilderd waardoor het verloop op het doek visueel wegvalt.
Het schilderij is van rechts naar links geschilderd met het licht mee. De wolken in het landschap verlopen als het ware mee in het verloop van de muur. De poster maakt dat de wolken overgaan in de vlakke wand. Van de ruimtelijke wolken gaat het schilderij dus op een ‘natuurlijke’ manier over in de platte muur. Het oog heeft er geen enkel probleem mee.
De voegen tussen de betonstenen werken eraan mee dat ondanks het lichtverloop de achtergrond gelijkmatig blijft ogen. Als toeschouwer kijk je haaks op het stilleven.
Dan komt de overgang van het stilleven naar het portret, een overgang van dichtbij naar verderaf. Dit verloop werkt anders dan bij de wolken die overgaan in de muur. Ik heb gebruik gemaakt van het gegeven dat dingen een ‘eigen’ kleur kunnen hebben maar dat deze kleur wordt beïnvloed door de kleur van het licht.
Het wordt wat lastig om dit eenvoudig uit te leggen, maar ik ga het proberen.
Wanneer je naar de muur kijkt waarop zich ‘American Gothic’ bevindt, dan is deze groen. Toch zie je dat dit groen door het licht komt, immers het schilderij is er ook door ‘verkleurd’.
…Dat is tenminste één observatie. Het kan immers best zijn dat de muur echt groen is en dat het schilderij echt in deze kleuren is afgedrukt. Het hangt een beetje af van de andere dingen op het doek waar het oog zich aan vast zal houden. De ervaring van kleur is immers een subjectieve ervaring.
Wat ik gedaan heb is in principe erg eenvoudig. Ik heb de kleur van de muur op twee manieren geïnterpreteerd. Bij het stilleven laat ik hem zoals hij ervaren wordt, en bij het portret dwing ik het oog om te accepteren dat het licht van invloed is op de kleur. Hierdoor contrasteert de persoon in het portret (Ikzelf) veel minder met de achtergrond dan de voorwerpen in het stilleven. Om dit effect extra te versterken hangt er de lamp helemaal op de voorgrond. Het gevolg is dat je de muur ineens zowel dichtbij als op afstand ervaart. Het oog accepteert dit als ‘gewoon’. Het licht op de lamp is op zijn beurt weer het licht dat door het hele schilderij speelt, en dit werkt bijzonder ruimtelijk.