Glas met beestjes. Olieverf op paneel. Afmeting 50 x 40 cm.
Dit schilderij is ontstaan doordat ik in mijn directe omgeving zag dat er mensen waren die in hun dagelijkse ritme gebonden waren aan het gebruik van alcohol. Niet aan de spiritus maar echt in de consumptie ervan, en zodanig dat het hun gedrag beïnvloedde.
Deze afnemende zelfcontrole roept bij mij beelden op. Het is dus niet raar dat er centraal in het schilderij een glas zweeft met daarin een persoon waaraan je ziet dat hij een alcoholist zou kunnen zijn.
Het schilderij vormt ook een uitdaging om een dodelijk symmetrisch uitgangspunt zo de kop te bieden, dat deze zijn dodelijkheid verliest. Het startpunt was dus eigenlijk het gevangen zitten in een symmetrie waaruit ik mijzelf moest bevrijden.
Ik kan melden dat het mij heel wat frustraties heeft opgeleverd. De Socrates-figuur achter het glas en de Aziaat waren onvoldoende om mijn probleem te verhelpen. De keuze van Socrates verwijst naar het rationeel denken, de drang om te begrijpen. De Aziaat staat voor het spirituele, waarbij dient te worden opgemerkt dat de Aziatische wereld enorm verwesterd is, wat materialisme met zich meebrengt. De kleding van de Aziaat is dan ook westers. Om stigmatisering te voorkomen weet ik dat de oude culturen in Aziatische landen er nog steeds zijn. Een stad als Tokio is echter totaal verwesterd.
En toen kwamen er beestjes, allemaal beestjes…, eromheen. Waar de menselijke figuren zichtbaar zijn door de lichtbron die ook in het glas reflecteert, wordt de eerste laag van insecten daarbij verlicht door een gesuggereerd licht dat op het schilderij valt. Op het schild van de tor rechtsonder zie je waar het licht vandaan komt.
De meeste voldoening die het schilderij mij opleverde is de cicade linksonder. Bij mijn research zag ik dat dit insect vele verschijningsvormen heeft. Vaak heel kleurrijk. Mijn eigenzinnigheid bracht mij ertoe om mijn eigen cicade te ontwerpen, een beetje in de kleuren van het dodenmasker van Toetanchamon. Om een beetje door te schieten zit er ook een lieveheersbeestje onder zijn vleugel. De cicade is perspectivisch aangepast zodat de kijkhoek van de toeschouwer op het schilderij het insect in ‘verhouding’ brengt.
Zoveel moeite gedaan, maar nog steeds was de symmetrie dominant in het schilderij aanwezig. Wat mij ook irriteerde was dat de kleuren in het schilderij niet optimaal waren. Er moesten veel fellere kleuren in komen.
De volgende stap was een viertal spinnen die als het ware op het schilderij liepen alsof er zich voor het schilderij nog een raam bevond, dus spinnen erop maar dan zonder slagschaduw. De keuze voor deze spinnen was omdat verslaving vaak omschreven worden als een web waarin je gevangen zit.
Deze kleurrijke achtpotigen bestaan echt, niks fictief dus. Om het schilderij wat meer structuur/textuur te geven liet ik de spinnen een web weven, een web alsof het schilderij onderhevig is aan craquelé. Bovenin met de achtergrondkleur van onderin en andersom onderin met de achtergrond van bovenin.
Daarna was ik tevreden. De felle kleuren van deze arachnes (=spinnen) hebben een zodanig effect op dit werk dat het oog niet meer vastzit aan de dodelijke symmetrie. Of de spinnen voor ons dodelijk zijn, dat heb ik niet opgezocht.
De achtergrond van het schilderij volgt van beneden naar boven de kleurmengingen die je in de halo tegenkomt. Nu betreft het de atmosfeer die naarmate je hoger komt steeds ijler wordt. Bovenin gaat de kleur over in nachtelijk blauw. Er is dus licht van onder en een lichtbron boven aan de nachtelijke hemel, het is volle maan.
Op basis van die ‘lichtbronnen’ is het glas geschilderd, maar ook Socrates en de Aziaat zijn eraan onderhevig. Beide personen hebben dus lichtval van boven en lichtval van onder. Gevolg is dat ze allebei zweven ook al hebben ze een houding alsof ze op vaste grond rusten. Bij de Aziaat zie je dat zijn schoenen naar beneden gericht zijn, de zithouding kan je associëren met de houding van een samoerai in een kamishimo, een Japans gewaad. Het glas is perspectivisch zo geschilderd dat het heel groot oogt. Je hebt niet het idee dat bijvoorbeeld Socrates heel klein is.
De afgebeelde insecten hebben een lichtbron die van achter de toeschouwer komt, een licht van buiten het schilderij. Dit dominantere licht zorgt ervoor dat de beestjes feller van kleur zijn en dat het atmosferisch licht ‘in’ het schilderij nauwelijks nog invloed heeft. Het gevolg is dat de insecten ‘op’ de ruimte zitten. De tor wandelt echter de ruimte nog in om de ruimtelijke verbinding zichtbaar te maken.
Bij de spinnen is het atmosferisch licht volledig losgelaten. Er is maar een lichtbron en die is veel lichter dan de anderen. De kleuren worden nu veel feller.
Het schilderij is dus eigenlijk uit overlappende lichtsituaties opgebouwd, een heel andere benadering van licht en ruimte. Toch kom je in werkelijkheid vergelijkbare situaties tegen. Met kunstlicht verlichte voorwerpen voor een raam waarachter het schemert geven een vergelijkbaar effect. Dan zeg je niet, het is een onmogelijke situatie.
Door de ‘craquelé’ is er wel een soort van visuele scheiding tussen, in het schilderij en op het schilderij. Voor mij is dit schilderij, een heel wonderlijk schilderij.